De kindertjes moeten slapen gaan al in hun ledikant,
Klaas Vaak komt op z’n tenen aan en strooit een handvol zand
En dan doen alle kindertjes meteen hun oogjes dicht,
Klaas Vaak gaat op z’n tenen weg en draait aan het knopje van het licht.
Maar wie ligt daar wakker?
Ubbeltje van de bakker.
Dat kan toch niet, dat mag toch niet, wat is er toch aan de hand?
Klaas Vaak strooit hele handen vol en bergen vol met zand,
Hij heeft nog nooit zoiets beleefd, nog nooit, nog nooit, nog nooit!
Hij heeft z’n hele zak met zand al over haar heen gestrooid.
Maar Ubbeltje van de bakker
Blijft wakker!
Dan zingt Klaas Vaak een wiegeliedje: Suja, Suja doe…
Maar of hij nu al liedjes zingt, die oogjes gaan niet toe.
Die Ubbeltje, ze trekt er zich geen sikkepit van an.
Daar zit ze midden in dat zand en maakt er taartjes van.
En blijft maar wakker
Ubbeltje van de bakker.
Daar zit ze midden in het zand, het komt tot aan haar nek.
Dan zegt Klaas Vaak: Wat denk je wel? Ik zit hier niet voor gek!
Wanneer jij niet wilt slapen, wel, dan laat ik jou alleen,
Dan ga ik maar, dan ga ik maar, dan ga ik nu maar heen.
Blijf dan maar wakker
Ubbeltje van de bakker!
Daar gaat hij, o daar gaat hij, tjee, daar gaat hij werkelijk weg!
Maar dat is toch verschrikkelijk, verschrikkelijk is dat, zeg!
Als kindertjes niet slapen en altijd wakker zijn,
Dan worden kindertjes niet groot, dan blijven ze altijd klein.
Blijft Ubbeltje van de bakker
Nou altijd wakker?
En zal ze nooi meer slapen gaan en nooit meer kunnen dromen?
Of… zou Klaas Vaak nog wel een keertje bij haar willen komen…?
Wat denk je?